Carrière
Op de HBS kreeg Bernlef Nederlands van de schrijver Rob Nieuwenhuys. Bij hem leerden Bernlef en zijn vrienden Gerard Stigter en Gerard Bron (de latere K. Schippers en Gerard Brands) het werk van schrijvers als Nescio, Simon Carmiggelt en Willem Elsschot kennen.
Eerst stortte Bernlef zich vooral op poëzie. Met Stigter en Bron stichtte hij in 1958 het literaire tijdschrift Barbarber, waarin onder andere merkwaardige beknopte notities, korte verhalen en gevonden boodschappenbriefjes stonden. In 1959 stuurde Bernlef gedichten en verhalen in voor de Reina Prinsen Geerligs-prijs en won. In 1960 werden deze verhalen gebundeld onder de titel Stenen spoelen. De gedichten verschenen in hetzelfde jaar in een bundel met de naam Kokkels. Hierna schreef hij nog veel meer gedichten. In het voorjaar van 2012 verscheen de verzameling Voorgoed, gedichten 1960-2010. Als laatste bundel verscheen Kanttekeningen uit 2010, maar in 2011 verscheen nog één laatste bundel genaamd In omgekeerde richting, die Bernlef schreef met collega-dichter Hans Tentije.
In 1973 bracht Bernlef het boek Sneeuw uit. Zweden speelde een grote rol bij de inspiratie voor dit verhaal. In 1984 kwam zijn bekendste boek Hersenschimmen uit. Na het succes van Hersenschimmen publiceerde Bernlef nog een paar succesvolle romans, waaronder Publiek geheim, waarvoor hij in 1987 de AKO-literatuurprijs kreeg.
Één van zijn boeken, De Pianoman, was het Boekenweekgeschenk in 2008. In 2009 schreef hij in opdracht van O.T. Theater/Opera O.T. de tekst voor de operasolo Ophelia.